
Hij draagt een stropdas, eet bananen en is verantwoordelijk voor de carrière van Mario, Donkey Kong is een van de meest iconische figuren in de gamewereld. Maar wist je dat hij bijna Brutus uit Popeye was? Dat zijn animaties zijn gebaseerd op een paard? Of dat je hem gewoon kunt bezoeken in Japan? Tijd voor 7 rare maar ware feitjes over Donkey Kong.
What’s in the name?
Hoewel ‘Donkey Kong’ tegenwoordig een gevestigde naam is die bij iedereen hetzelfde beeld oproept – een grote, vrolijke aap met een stropdas – was er ooit een tijd dat hij nog geen naam had. Miyamoto zocht een naam die zowel naar de diersoort verwees als het karakter van de aap beschreef. Volgens hem paste het Engelse woord donkey perfect bij het sullige, wat onnozele gedrag van de gorilla. En zo werd Donkey Kong geboren.
Op visite
Nee, niet in de dierentuin, we bedoelen de echte Donkey Kong. In Universal Studios Japan (Osaka) vind je een compleet themagebied gewijd aan onze banaan-etende held en zijn vrienden. Inclusief een echte mijnkarretjes-attractie en de kleurrijke jungle vibes die je kent uit de Donkey Kong Country-games. Bonus: je kunt er banaanvormige snacks kopen. Staat een bezoekje hieraan inmiddels al op je bucketlist?

Donkey Kong was bijna.. Brutus?
De oorsprong van Donkey Kong is een beetje een geluk bij een ongeluk. Oorspronkelijk wilde Nintendo een game maken rondom Popeye, waarin Popeye Olijfje moest redden van de boze Brutus. Maar er was één probleem: de rechten kregen ze niet. Dus bedacht Miyamoto zijn eigen personages: Jumpman (later bekend als Mario), Pauline (nee, niet Peach!) en een grote aap die haar had ontvoerd: Donkey Kong.
De verhaallijn, besnorde held redt vrouw van een gigantische aap, is natuurlijk een knipoog naar King Kong (1933). En dat leverde op z’n beurt óók weer wat copyright-discussie op. Oeps.
Hoe oud is Pauline nou eigenlijk?
Pauline is de vrouw die in de originele Donkey Kong gered moest worden — en komt later vooral voor in de Mario vs. Donkey Kong-serie. Je herkent haar aan haar rode jurk en bruine haar. Maar in de nieuwe game Donkey Kong Bananza krijgt ze een opvallende make-over: think zero’s skategirl meets The Flintstones.
Het opvallendste detail? De officiële Japanse site van de game bevestigt dat Pauline in deze game… dertien jaar oud is.
Wacht, wat?! Betekent dit dat Bananza een prequel is? Of is dit een totaal andere Pauline? Speculaties genoeg, maar één ding is zeker: dit was even slikken voor fans van de volwassen versie uit Super Mario Odyssey.
Meer paard dan aap
Toen de eerste Donkey Kong-game werd ontwikkeld, liepen de makers tegen een onverwacht probleem aan: hoe laat je een gorilla er soepel uitzien in een sidescroller? Hun oplossing: neem het looppatroon van een paard als basis.
Dus ja, de ren-animatie van Donkey Kong is niet geïnspireerd op een gorilla, maar op een paard. Dat verklaart misschien ook waarom hij er zo majestueus uitziet terwijl hij door de jungle stuitert, of galoppeert.

Miyamoto haat Donkey Kong Country!
Één van de vele weetjes die de ronde gaan op het wereld wijde web is dat Miyamoto een diepgewortelde haat had aan Donkey Kong Country. “Donkey Kong Country bewijst dat spelers tolereren middelmatige gameplay zolang de art maar goed is.” Dit zou hij gezegd hebben in een interview met Steve Kent voor het blad Electronic Games uit 1995. Kent herhaalde de quote in twee van zijn boeken.
In 2010 zet Miyamoto dit misverstand voor eens en voor altijd recht tijdens een interview met IGN. Hij gaf aan zeer betrokken te zijn geweest bij het project en bijna dagelijks met Tim Stamper van Rare te hebben gemaild.
Geen vijanden nodig met zulke ouders..
Wist je dat Shigeru Miyamoto’s ouders in eerste instantie helemaal niet trots waren op zijn werk als gamedesigner? Sterker nog, toen hij begon met het maken van games bij Nintendo, vonden ze dat zijn games “kinderen zouden afleiden van hun studie”. Auw.
In een interview uit 2001 zei Miyamoto daar zelf over: “My parents were very concerned. They said that if the games became too interesting, children would stop studying.”
Oftewel: z’n ouders waren bang dat zijn werk te goed zou zijn. Inmiddels weten we natuurlijk dat zijn creaties juist hele generaties hebben geïnspireerd. Dus ja, je zou kunnen zeggen dat die bezorgdheid achteraf gezien eigenlijk een compliment was. En eerlijk? Als een game zó goed is dat je liever dat speelt dan je huiswerk maakt… dan doe je als gamedesigner iets goed, toch?